Vorige week ging drie keer het ‘natuur-alarm’ af. Eerst kwamen de klimaatwetenschappers met het bericht dat de opwarming bijna op het kantelpunt van ‘geen weg meer terug’ staat. Daarna de wereld-natuurorganisaties: sinds 1970 zijn volgens het laatste Living Planet Report van het WNF (Wereld Natuur Fonds) 73% (bijna driekwart!) van de populaties van wilde dieren afgenomen. (Niet het aantal soorten, maar het aantal dieren.) Een voorbeeld: de vogels in Nederland staan zwaar onder druk van onze huiskatten. Veel katten komen nooit buiten, maar de meesten wel en vangen naar schatting minstens 18 miljoen vogels per jaar. En de aanwas van jonge vogels is veel minder dan dat. Dus holt het vogelbestand in ons landje achteruit. De kat ’s nachts binnenhouden zou al een stuk schelen.
Ook het verkeer maakt steeds meer dierenslachtoffers, meest kleine zoogdieren. Het derde ‘alarm’ is een bericht uit Frankrijk waar een kind overleed aan leukemie, dat een gevolg zou zijn van bestrijdingsmiddelen. In Frankrijk wordt ook de ziekte van Parkinson erkend als een beroepsziekte bij mensen die in de land- en tuinbouw en ook wijnbouw werken waar bestrijdingsmiddelen gebruikt worden. Maar we moeten ons niet laten ontmoedigen. Er komt steeds meer erkenning en verzet tegen wat slecht voor ons is en veel plannen worden bedacht om het beter te maken.