Goede Vrijdag ochtend

Orde van dienst voor Goede Vrijdag 10 april 2020 - morgendienst

download de volledige liturgie
aantal keren gedownload: 23

Voorganger: ds. Pieter v.d. Ende
Organist: Frank Borsboom

Welkom en mededelingen

Stilte

Schriftwoord Jesaja 53: 1-5
1 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard?
2 Als een loot schoot Hij op onder Gods ogen, als een wortel die uitloopt in dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, Hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren.
3 Hij werd veracht, door mensen gemeden, Hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht.
4 Maar Hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen Hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd.
5 Om onze zonden werd Hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd Hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing.

Groet en bemoediging

Zingen: Gezang 177, coupletten 1, 2, 3
1. Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten,
in deze zeek verzinken mijn gedachten:
o liefde die, om zondaars te bevrijden,
zo zwaar moest lijden.

2. ´k Zie U, God zelf, in eeuwigheid geprezen,
tot in de dood als mens gehoorzaam wezen,
in onze plaats gemarteld en geslagen,
de zonde dragen.

3. O allerheiligst, onuitspreeklijk wonder:
de Rechter zelf gaat aan het recht ten onder.
O wreed geding; wie kan geheel doorgronden
de vloek der zonden.

Schriftwoord: Hebreeën 9: 11-15
11 Christus daarentegen is aangetreden als hogepriester van al het goede dat ons is toebedacht: Hij is door een indrukwekkender en volmaakter tent – die niet door mensenhanden gemaakt is en niet behoort tot onze schepping – 12 voor eens en altijd het hemelse heiligdom binnengegaan, en dan niet met bloed van bokken en jonge stieren maar met zijn eigen bloed. Zo heeft Hij een eeuwige verlossing verworven. 13Want als het lichaam van wie onrein is al wordt gereinigd en geheiligd wanneer het besprenkeld wordt met het bloed van bokken en stieren of bestrooid met de as van een jonge koe, 14hoeveel te meer zal dan niet het bloed van Christus, die dankzij de eeuwige Geest zichzelf heeft kunnen opdragen als offer zonder smet, ons geweten reinigen van daden die tot de dood leiden, en het heiligen voor de dienst aan de levende God?
15 Zo is Hij dan bemiddelaar van een nieuw verbond; Hij is immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond. Nu kunnen allen die geroepen zijn het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen.

Gebed

Marcus 15: 20a-32
Toen brachten ze Hem naar buiten om Hem te kruisigen. 21Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. 22Ze brachten Hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent. 23Ze wilden Hem met mirre vermengde wijn geven, maar Hij nam die niet aan. 24Ze kruisigden Hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen. 25Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze Hem kruisigden. 26Het opschrift met de aanklacht tegen Hem luidde: ‘De koning van de Joden’. 27Samen met Hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van Hem, de ander links. 29De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met Hem: ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, 30red jezelf toch door van het kruis af te komen.’ 31Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf redden kan Hij niet; 32laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’ Ook de twee andere gekruisigden beschimpten Hem.

Zingen: Gezang 183 verzen 1 en 3
1 O hoofd vol bloed en wonden,
bedekt met smaad en hoon,
o hoofd zo wreed geschonden,
uw kroon een doornenkroon,
o hoofd eens schoon en heerlijk
en stralend als de dag,
hoe lijdt Gij nu zo deerlijk!
Ik groet U vol ontzag.

3 O Heer uw smaad en wonden,
ja alles wat Gij duldt,
om mij is het, mijn zonden,
mijn schuld, mijn grote schuld.
O God ik ga verloren
om wat ik heb gedaan,
als Gij mij niet wilt horen.
Zie mij in liefde aan.

Marcus 15: 33-39
33 Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. 34Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ 35Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, hij roept Elia!’ 36Iemand ging snel een spons halen, doordrenkte die met zure wijn, stak de spons op een stok en probeerde Hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we eens kijken of Elia komt om Hem eraf te halen.’ 37Maar Jezus slaakte een luide kreet en blies de laatste adem uit. 38En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. 39Toen de centurio, die recht tegenover Hem stond, Hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’

Stilte


Zingen: ‘Blijf met uw genade bij ons’
Blijf met uw genade bij ons, Heer onze God.
O, blijf met uw genade bij ons. Licht in het duister.
(3x zingen)

Overdenking

Zingen gezang 192 “O kostbaar kruis”
1 O kostbaar kruis, o wonder Gods,
waaraan de Prins der glorie stierf;
ik wil om U zijn zonder trots,
ik acht verlies wat ik verwierf.
2 Bewaar mij dat ik roemen zou
dan in mijn 's Heren Christi dood.
Al wat ik anders noemen zou
is niets bij dit mysterie groot.

5 En door zijn dood en door zijn bloed
is nu de wereld dood voor mij.
Ik ben gestorven, maar voor goed
van heel de dode wereld vrij.

6 De aarde zelf is veel te klein
voor wie U waarlijk loven wil.
Uw liefde is een groot geheim,
zij vraagt geheel mijn hart en ziel.

Viering Heilig Avondmaal

Inleiding

Gebed

Zingen Gezang 457 vers 4
Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig
hemel, zee en aarde verhoogt uw heerlijkheid.
Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig,
Drievuldig God, die één in wezen zijt.

‘Onze Vader’

Delen van brood en wijn

Zingen: Gezang 363
1 O God die stierf onschuldig,
geoogst als wijn en brood,
Gij hebt vermenigvuldigd
ons leven met uw dood.
Op wonderbare wijze
zegent Gij ons bestaan.
Gij spijst, Gij zijt de spijze,
wij zitten met U aan.

Gebed

Zingen: Psalm 31 verzen 4 en 18
4 In uwe handen, God almachtig,
beveel ik nu mijn geest.
Mijn hart is onbevreesd.
Ik ben altijd uw trouw indachtig,
mijn God, die als ik schreide
mij troostte en bevrijdde.

18 Ik voelde mij wel afgesneden,
gebannen uit uw oog,-
Gij waart zo ver, zo hoog.
Maar, Heer, Gij hoorde mijn gebeden.
Gij laat toch wie U smeken
uw bijstand niet ontbreken.

Zegen

stilte